Monday, October 30, 2006

danielrobberechts

Friday, August 25, 2006

De labiele stilte (1968)

- Een nog tamelijk conventionele roman waarin drie jonge mensen beurtelings vertellen over hun relatie tot elkaar. De tekst heeft nog elementen van de traditionele roman, maar handelt al over de voor Robberechts typerende thematiek over gemiste kansen tot communicatie.

Tegen het personage (1968)

- In dit boek 6 teksten waarin de schrijver streeft naar een autonoom "opus", dat geen feiten meer gebruikt maar ze zelf schept. Personages in de traditionele zin worden vermeden en vervangen door wisselende gezichtspunten of door een bewustzijn (stem) van waaruit gebeurtenissen, gevoelens e.d. worden beleefd. Ook de logische verhaalopbouw met zijn gerichtheid op de intrige wordt losgelaten.

De grote schaamlippen (1969)

(bij de tweede druk is de titel gewijzigd in 'Open boek, een dynamische zelfbeschrijving')

- D. R. in het voorwoord: “Er zijn schrijvers die heel hun oeuvre lang niets anders doen dan hun jeugd afreageren. Sommigen gaan daarbij zo zuinig te werk dat het wel lijkt of dat het verleden hun enige grondstof vormt die ze vrezen leeg te putten. Ik wilde precies het omgekeerde: door een aantal maanden lang over mezelf te schrijven eens en voor altijd afrekenen met een jammerlijk verleden, kwistig ‘heel mijn kruiwagen ineens leegkiepen’, om daarna misschien belangrijkere dingen aan te vatten. (…)
‘De grote schaamlippen’ verschilt hierin van mijn gewoon dagboek, dat ik vooraf wel enig idee had van wat ik kwijtwilde, en dat ik dit werk van meet af aan als een boek heb opgevat dat maar zo spoedig mogelijk openbaar moest worden. En terwijl een echt dagboek maar een opeenvolging is van aantekeningen die men in de gauwte maakt, is deze zelfbeschrijving wel degelijk geschréven, d.w.z.: gecorrigeerd, geselecteerd, her- en in het net overgeschreven; alleen zorgde ik er (anders dan mijn gewone proza) telkens voor dat het herschrijfwerk zoveel mogelijk binnen enkele dagen na de eerste versie gebeurde, wanneer de tekst nog ‘warm’ was.”

Aankomen in Avignon (1970)

- D.R.: Is het wel zo onnauwkeurig, naïef en ondoordacht begonnen als ik me voorstel? Voor de zekerheid keek ik het dagboek erop na. Onnauwkeurig: “.. Proza waarvan de personages voorwerpen zouden zijn: evengoed een gehele stad als het geringste stedelijke voorwerp. Zoals in een gewone roman de personages verbonden zijn door een intrige, zouden die voorwerpen onderling verbonden zijn door personen”. (16-11-‘66) Naïef: “Omdat... ik een duidelijk beeld heb van wat ik wil bereiken in de lijn van de voorwerpen.” (07-01-’67) Ondoordacht: : “En vooruit dan maar. Hoe minder men buiten het papier om denkt, hoe beter”. (09-01)

- "Ik heb onlangs een boekje ontdekt van Daniël Robberechts, getiteld AANKOMEN IN AVIGNON. Hij noemt het zelf een 'relaas', dus geen roman. En het is geschreven in 1970. Een typisch, opmerkelijk boekje van slechts 158 pagina's. Pol Hoste heeft er een uitgebreid nawoord in geschreven. Om de toch vrij lastig leesbare tekst enigszins te blijven volgen. Het benaderen van de stad Avignon door de hoofdpersoon heeft veel betekenissen. De weg ernaartoe getuigt van een bijna militaire strategie en van geografische cirkelbewegingen. In totaal onderneemt het hoofdpersonage 21 pogingen om in Avignon aan te komen. Dan hadden wij het gisteren een stuk gemakkelijker. Recht naar het centrum, de parkeergarage in. Bij Daniël Robberechts is die aankomst onmogelijk: vanaf de zestiende tocht begint hij zich weer te verwijderen. De gewenste 'blijde inkomst' in het Palais des Papes heeft te maken met zijn grote liefde voor het blonde meisje Cee en met een verlangen naar de moeder. Het grondplan van Avignon wordt gelezen als een vrouwelijk lichaam. Voorts heeft Avignon vanuit zijn geschiedenis ook een metafysische dimensie: het hart van de stad is 'een mystiek kasteel der ziel'. " (uit het weblog Gerard Staals)

Praag schrijven (1975)

- De evolutie in de richting van een steeds autonomer geschrift bereikt in 'Praag schrijven' (1975) een nieuw niveau: het boek gaat niet over Praag, maar is de poging een eigen Praag te creëren aan de hand van de teksten over deze stad die de auteur ter beschikking staan. De haast maniakale zucht naar volledigheid en het verlangen naar uiterste precisie, die aan de conceptie van dit boek ten grondslag liggen, zijn ook bepalend voor de zeer omvangrijke `totaaltekst' waar Robberechts sinds 1977 aan werkt: tijdSCHRIFT. (zie 'Nagelaten werk')

- "Bij Robberechts wordt Praag een voorwerp, een stad en een woord tegelijk, een samenvatting van "wonderlijk veel menselijke woorden". Met deze woorden probeert Robberechts een schema te scheppen "dat ruimte biedt voor een ontelbaar aantal misverstanden". Robberechts' Praag leeft, is steeds anders, is zowel het resultaat van geologische gegevens, een oord op de landkaart waarin je "als archeoloog, als "archivaris opgravingen kan verrichten, als ook een vage indruk: "twee bogen van een brug, een geluid, een kerf, iets afwezigs, een ziekte, de stad van buitensporigheid, de tragische stad, de expressionistische stad. Robberechts' Praag verandert niet in de laatste plaats omdat juist op het moment dat Robberechts met Praag schrijven bezig is (ook) in Praag de strijd voor "meer pluraliteit, vrijheid en tolerantie" begint. Zo wordt de schrijvende quasi automatisch "een door nieuwe gebeurtenissen overweldigde chroniqueur". Maar overweldigd wordt de chroniqueur alleen maar op het eerste gezicht, want ondanks het ongelooflijke tempo van de ontwikkelingen, verliest Robberechts nooit zijn doel uit het oog: namelijk dat het hem er om gaat niet het bekende, niet de feiten, maar het onbekende, het onbenoemde, het ongezegde zichtbaar, hoorbaar te maken door het aan te spreken, te benoemen.
(uit: OVER HABSBURGERS EN ANDERE BURGERS: PRAAG IN DE NEDERLANDSTALIGE LITERATUUR - Herbert van Uffelen)

Onderwerpen. Subjecten. Brokken. Verwoordingen (1978)

- 'Onderwerpen' bevat drie teksten die tussen 1971 en 1973 werden geschreven: 'Subjecten' beschrijft vreemde levenshoudingen vanuit een bevreemd standpunt, waardoor ze dan weer minder vreemd gaan lijken. In 'Brokken' ondeneemt een subject (een ‘onderwerp’) pogingen om voor zichzelf aan het woord te komen, tegen de opgedrongen woorden in. Dezelfde confrontatie word systematisch doorgevoerd in 'Verwoordingen', waar de tekst van de reclame ieder weerwoord lijkt te smoren.

Dagboek '64-'65 (1984)

- Behalve waarnemingen, reflecties, aantekeningen bij lectuur, dromen en werknotities bij literaire teksten, registreert dit dagboek onder meer: de geboorte van het eerste kind – literaire bekroningen – confrontaties met de paradoxen van de seks om de seks – vergeefse pogingen om een eerste boek uitgegeven te krijgen - het verlangen naar een progressieve, aardse religie – de verhuizing van Viville naar Everbeek. Dit deel sluit op 8 december ’65. Op10 december begint 'De grote schaamlippen' (1969), de ‘dynamische zelfbeschrijving’ die van meet af aan als publiek dagboek is opgezet.

Dagboek '66-'68 (1987)

- In de periode1966-1968 werkt Robberechts aan 'Aankomen in Avignon' en 'Praag schrijven', en in dit dagboek kunnen we meekijken in de gereedschapskist van de jonge schrijver. We volgen de perikelen van eerdere manuscripten in uitgevershanden en krijgen een kijk op het schrijversmilieu waarin Robberechts willens nillens in beland. Naast de privé-besognes (zeer privé, maar niet oninteressant: geciteerde lijfauteurs, dromen en sex-obsessies) dringt de buitenwereld zich zeer letterlijk op. De jaren zestig zijn in dit dagboekdeel woekerend aanwezig.

Nagelaten werk (1994)

- ‘Stel je eens een boek voor waarin ‘alles kan’. Een boek dat als een mozaïk zou zijn die stukken van alle kleuren zou bevatten; als een partituur die alle mogelijkheden van registers en klavieren zou aanwenden; een omvangrijke tekst die een wemeling vertoont van allerlei soorten van schriftelijk taalgebruik.’ Zo begon de flaptekst van 'Staalkaart', het boek waarmee Robberechts in 1986 een idee wilde geven van de ‘totaaltekst’, waaraan hij al sinds 1977 werkte.

- En zo omschreef Daniël Robberechts uiteindelijk de ‘totaaltekst’ in de flaptekst:
‘Een tekstenalbum. 9 boekdelen waarin telkens een nieuwe “retorische laag” wordt aangeboord. Werk in uitvoering. Kroniek van de lopende gebeurtenissen 1973-1990? Totaaltekst in de steigers? Aantekeningen van een belegen Belg van achter den Bos? Bouwdoos voor een tekstmozaïk? Zoiets als een schriftelijk herbarium, bestiarium of lapidarium: een cumulatief “scriptarium”? Een retorische trap? Literaire hors d’œvres variés? of hutspot? Nagelaten geschriften van D.R.?’

Monday, August 07, 2006

intro

Deze blog wil tijdelijk het werk van Daniel Robberechts onder de aandacht brengen. Ook creërt het de gelegenheid gedachten, ideëen e.a. die bij het lezen onlosmakelijk opkomen te verzamelen, te delen.
Wees welkom.